Belgische wijnbouwers: fris-zure smaak verkoopt als zoete broodjes
Translation not available
This page has not been translated for the selected language.
Ondanks de opwarming van de aarde kennen we in België nog altijd een iets koeler klimaat dan bekende wijnregio’s in het Zuiden van Europa. Dat merk je ook aan de druivenrassen die zich het best lenen om in onze contreien wijn van te maken. De druiven rijpen hier langzamer, waardoor ze minder suiker bevatten en de wijn fris en zuurder maken. Zo weet je ook waarom in 2022 mousserende en witte wijnen samen goed waren voor bijna 84% van alle in België gemaakte wijnen.
Minder zon, minder suiker
In vergelijking met wijnregio’s in warmere gebieden zien druiven in ons land relatief weinig zon. Daardoor produceren ze minder suiker, wat een eerder zure smaak geeft. Dat is niet erg: die zuren zorgen namelijk voor frisheid. Dat maakt duidelijk waarom het overgrote deel van Belgische wijnen mousserend of wit is. Bij deze soorten spelen frisheid en zuren een belangrijke rol.
Wijnen uit regio’s in Zuid-Frankrijk, Spanje of Italië smaken doorgaans minder fris. In deze landen raken de druiven vaak overrijp door vele uren in de zon. Dat levert in vele gevallen dikke, zoete wijnen op met een hoog alcoholpercentage.
Bestand tegen ziektes
Belgische wijnbouwers werken doorgaans met dezelfde druivenrassen als in nabijgelegen gekende wijngebieden zoals de Elzas of Bourgogne. Dan hebben we het over alle pinotvariëteiten: pinot blanc, gris en noir, maar ook chardonnay, auxerrois of müller-thurgau.
Deze druivensoorten doen het goed in ons klimaat. Er zijn ook veel wijnbouwers die werken met zogenaamde ‘interspecifieke of resistente druivenrassen’. Deze druivensoorten ontstaan uit kruisingen en zijn aangepast aan ons koelere klimaat. Ze kunnen beter tegen schimmels of andere ziektes die in regenachtige zomers klassiekere druivenrassen soms beschadigen. Dat de wijnbouwer deze druivensoorten veel minder moet behandelen met pesticiden of andere chemische sproeimiddelen is een ander belangrijk voordeel. Voorbeelden van resistente druivensoorten: solaris, johanniter, regent, muscaris of pinotin.
Meestal witte wijn
De circa twee miljoen liter wijn die de Belgische wijnbouwers produceerden in het oogstjaar 2021, was procentueel als volgt verdeeld:
- 45% mousserende wijnen
- 41% witte wijnen
- 8,5% rode wijnen
- 5,5 % rosé wijnen
Belgische wijnbouwers kiezen dus het meest voor mousserende (schuimwijn, bruisend met koolzuurgas) of witte wijnen, maar er bestaan zeker ook lekkere rode wijnen die in ons land zijn gemaakt.
De meest aangeplante blauwe druif in België is de pinot noir. Andere vaak gebruikte druivenrassen voor rode wijnen zijn: regent, dornfelder of pinotin.
Streken proeven
In ons land tref je vaak zandsteen, kalk en klei aan. Hoewel de samenstelling van de bodem in België veel minder verschilt dan bijvoorbeeld in het veel uitgestrektere Frankrijk, proef je soms de specifieke ondergrond waarop wijn werd gebouwd. Drink je wijn van een domein aan de Belgische kust, dan zal die vaak een iets hoger zoutgehalte hebben. Dat komt gedeeltelijk omdat de stokken er in een bodem staan die ooit nog zeebodem is geweest – al geldt dat wel voor meer wijngebieden natuurlijk – maar vooral van de zeelucht die zoutkristallen meedraagt. Dat je in wijn de ondergrond én plaatselijke lucht kunt proeven, nodigt alleen nog meer uit om een “wijnreis in eigen land” te maken. Schol!