Witte wijn

Wijn serveren zoals een pro: hierop kun je letten

Productinformatie

Translation not available

This page has not been translated for the selected language.

Van de wijnbouwer tot de distributeur, elke schakel in de keten draagt bij aan de uiteindelijke kwaliteit en beleving van de wijn. En dan is het aan jou. Je hebt een wijn gekozen die past bij je gerecht. Hoe zorg je er nu voor dat die wijn het beste tot zijn recht komt, zodat je er optimaal van kunt genieten? We delen graag onze tips om wijn te serveren volgens de regels van de kunst.

Wijn serveren: enkele veelgestelde vragen beantwoord

Wanneer is een wijn op z’n hoogtepunt? Op welke temperatuur moet je rode wijn, roséwijn en witte wijn serveren? Is karafferen of decanteren altijd nodig? En, wat doe je best (niet) om wijn op de juiste temperatuur te krijgen? Je vindt hier het antwoord.

Kies een wijn op dronk of op zijn hoogtepunt

Een wijn op dronk heeft zijn gewenste smaak en aroma's ontwikkeld. Hij is misschien nog niet op de top van zijn potentieel, maar wel drinkbaar en lekker. Een wijn is op zijn hoogtepunt als hij zijn maximale complexiteit en diepgang heeft bereikt voordat hij begint af te nemen in kwaliteit. Deze twee periodes kunnen overlappen, maar vaak kan een wijn op dronk nog verder verbeteren. De precieze timing van het hoogtepunt hangt af van verschillende factoren, zoals de manier waarop de fles werd bewaard (waarover meer in een later artikel), je persoonlijke smaak en de stijl van de wijn.

Bij frisse en fruitige wijnen wil de wijnmaker vooral de fruitige aroma’s en de fraîcheur onder de aandacht brengen. Zulke wijnen drink je dus best jong - tot twee à drie jaar na het oogstjaar. Volle, krachtige wijnen met houtlagering kunnen onder de juiste omstandigheden langer rijpen.

Voor volle witte wijnen is de norm zo’n vijf jaar flesrijping, met tien jaar als maximum. Krachtige rode wijnen kunnen zeker vijf à tien jaar kelderrust aan, de toppers wel tien tot vijftien jaar.

Chutney van smoked witloof met wijn

Karaffeer of decanteer als dat nodig is

Bij karafferen schenk je de wijn in een brede karaf om hem met zuurstof in contact te laten komen. Vervolgens laat je de karaf enkele uren rusten op een koele plek om de wijn de tijd te geven om aromatisch open te plooien. Dit doe je met jonge, krachtige wijnen die tijd en lucht nodig hebben om hun volle potentieel te tonen. Zulke wijnen kunnen nog langer rijpen op fles en idealiter drink je ze pas als ze op hun hoogtepunt zijn, maar als je er tóch al vroeger van wilt genieten, krijgen ze beter wat zuurstof voor je ze gaat proeven.

Decanteren doe je met oudere, gerijpte wijnen die al vele jaren op de teller hebben. Door de zwaartekracht zijn alle minuscule vaste deeltjes bezonken en hebben ze depot gevormd. Als de fles liggend bewaard werd, moet je hem voor je decanteert een paar uur rechtop laten staan, zodat het depot weer naar de bodem kan zakken. Je scheidt de wijn van het depot door hem heel voorzichtig in een smalle karaf te gieten. Om te vermijden dat er depot meekomt, is het handig om tijdens het overgieten een lichtbron onder de fles te houden: dan kun je precies zien wanneer het depot de hals van de fles bereikt.

Serveer op de juiste temperatuur

De temperatuur bepaalt de smaak en het mondgevoel van de wijn. Wijn te koud of te warm serveren zijn de twee meest voorkomende serveerfouten. Wijn die te warm wordt geserveerd verliest fruitigheid, frisheid en lengte. De alcohol domineert. Wijn die te koud wordt geserveerd blijft ‘gesloten’ en toont weinig of geen aroma’s, terwijl zuren en bitters worden geaccentueerd en hard overkomen.

De ideale temperatuur om wijn te serveren is afhankelijk van de wijnstijl en de omgeving. Mousserende wijnen en zoete wijnen serveer je het koelst, op 8°C. Voor gerijpte rode wijnen is 18°C de aangewezen temperatuur. Voor andere wijnstijlen ligt de ideale serveertemperatuur tussen 8°C en 18°C. Het overzicht hieronder maakt het eenvoudiger om een en ander te onthouden.

Temperatuur en wijnstijl(en)
  • 8°C: mousserende wijnen (alle smaakprofielen), halfzoete en zoete wijnen
  • 10°C: frisse, droge of halfdroge witte wijnen - zonder houtlagering
  • 12°C: volle, witte wijnen - met houtlagering en roséwijnen
  • 14°C: fruitige, rode wijnen - zonder houtlagering
  • 16°C: jonge, krachtige rode wijnen - met houtlagering
  • 18°C: gerijpte rode wijnen

Wist-je-datje: die 18°C is de kamertemperatuur van 18de-eeuwse kastelen. Nadat de wijn uit de kelder was gehaald waar de temperatuur constant 10°C was, kon hij op de schoorsteenmantel van de grote open haard langzaam chambreren - op kamertemperatuur komen. Vandaag is de kamertemperatuur in onze huiskamers ruim boven 18°C. Als je ergens hoort dat een wijn best wordt gedronken ‘op kamertemperatuur’, dan bedoelt men dus wel degelijk 18°C.

Krokante roggevleugel met gebakken krieltjes en zoetzure komkommersalade

Hoe krijg je je wijn op de juiste temperatuur?

Nu stemt de bewaartemperatuur van de wijn niet altijd overeen met zijn ideale serveertemperatuur. Wat kun je dan doen, en wat doe je beter niet?

Niet:
  • IJsblokjes in het glas doen om te koelen. In warme, zuiderse regio’s drinkt men lichte witte wijn of rosé met ijsblokjes als aperitief. IJsblokjes verlagen het alcoholgehalte, maar verdunnen ook de smaak. Geen goed idee, tenzij dat juist je bedoeling is. Wil je de wijn koel houden, dan zijn enkele ingevroren druiven in het glas een beter alternatief. Er bestaan ook compleet smaakloze stenen of metalen ‘knikkers’ die je in het vriesvak kunt bewaren en indien nodig in je wijnglas kunt droppen zonder dat de wijn daardoor verdund geraakt.
Wel:
  • De wijn rustig de gewenste temperatuur laten bereiken. Om te koelen leg je de wijn voor het serveren een tweetal uur in de koelkast of een half uur in een ijsemmer die voor de helft is gevuld met ijsblokjes en voor de helft met water. Houd de wijn daarna koel in de ijsemmer of gebruik een koelmantel. Om op te warmen haal je de wijn op tijd uit de koele berging. Van 10°C tot 16°C opwarmen in een omgeving van 20°C duurt ongeveer twee uur.
  • Bij warm weer de wijn twee graden kouder serveren dan de aanbevolen temperatuur. Onmiddellijk na het inschenken zal de wijn al beginnen op te warmen.

Vertrouw op je persoonlijke smaak

Tot slot nog dit: optimaal genieten is voor iedereen een beetje anders. Veel hangt af van je persoonlijke smaak. Houd je van gerijpte wijnen of verkies je de ervaring van jeugdige kracht? Er is maar één manier om dat te weten te komen: proeven. En daar leer je alles over in 'Hoe moet je wijn proeven?'.

Ging jij aan de slag met onze tips om wijn te serveren?

En koos je meteen ook voor een wijn van bij ons? Laat het zeker weten via FacebookInstagram of X en post een foto of video van jouw wijnproeverij met #lekkervanbijons of tag onze pagina’s. 

Blijf op de hoogte van alle nieuwtjes en volg ons ook op PinterestYouTube of schrijf je in op onze nieuwsbrief!

Alcoholmisbruik schaadt de gezondheid.